Eerste liefde, nee het was geen vrouw
Veel mannen hebben een eerste echte liefde. In tegenstelling tot wat veel mensen denken is dat vaak niet een meisje of een vrouw, maar een auto. In mijn geval een Honda Civic.
Hoewel, Ik leerde wel door Vicje, de Civic, Laura kennen de andere liefde van mijn leven en moeder van mijn kinderen, de tweeling, dochter Jessie en zoon Tjeu. Het begon allemaal toen ik 19 was, een beetje een Fons-achtig type, met een lichte overdosis zelfvertrouwen en die groene Honda Civic uit 1978. Vicje, noemde ik haar al snel. Een hatchback natuurlijk, wat in die tijd nog behoorlijk hip was. Ze was al wat op leeftijd toen ik haar kocht, maar dat deerde me niet. Ik was de eerste in mijn vriendengroep met een auto, en dat voelde fantastisch. In mijn leren jack, met Vicje's groene lak die in de zon scheen, was ik De Boss. De koning van de parkeerplaats, de oppermachtige heerser van de oprit.
Roest? Ach, daar hadden we wel wat op gevonden. Fiberglas en plamuur waren mijn beste vrienden. Vicje's groene kleur had door de jaren heen meer tinten dan een verfzaak in de aanbieding. Ik reed overal mee naartoe. Naar feestjes, naar de bioscoop, naar die ene schattige meid die later mijn vrouw werd – Laura. Natuurlijk ging Laura met me mee in Vicje. Hoe zou het ook anders kunnen? We gingen zelfs op vakantie met Vicje, een gepropte auto vol met bagage en hoop. En naar de Efteling! De achtbaan was eng, maar Vicje stond geduldig te wachten op de parkeerplaats, onze groene oase in de drukte. De pretparken, de disco's, de picknicks in de polder – Vicje was er altijd bij. Tot de roest haar greep op Vicje begon te verstevigen. De vloer begon eraan te gaan. Ik heb plamuur en fiberglas gebruikt, echt waar, meer plamuur dan staal, tot de helft van de carrosserie ermee werd gevuld. Het werd uiteindelijk te veel. Ik verkocht Vicje. En daar ging ik dan, de koning zonder kroon. De Boss was gevallen. Ik had er direct spijt van, diep en intens.
Vijf jaar later zag ik haar weer. Vicje stond voor de deur van een sloperij, de plamuur viel eraf als schilfers, de vloer was meer legende dan realiteit. Ik heb toen de stoerste beslissing van mijn leven gemaakt: ik kocht haar terug. Het was een lange, moeizame weg. Jarenlang sleutelde ik in mijn garage. Het interieur eruit, kilo's roest weggeslepen, nieuw staal erin gelast, de motor gereviseerd. Het interieur heb ik schoongemaakt. Geloof het of niet, er lagen nog guldens in. De stoelen, het dashboard, alles weer terug op zijn plek, nieuw bekleed en opgeknapt. De geur van oude olie en nieuw tapijt vult nu mijn garage, net zoals vroeger. Vicje schittert weer in haar originele groene lak, een eerbetoon aan de jaren '70.
We gaan niet meer op vakantie met Vicje, nee. Maar Jessie, mijn 15-jarige dochter, en haar tweelingbroer Tjeu, vinden het heerlijk om met haar naar hun feestjes gebracht te worden. Ze vinden het geweldig als ik, net als vroeger, The Fons uit de buurt ben. Duimen omhoog, een "Heyy!" en ze zijn weg. Hun vrienden vinden het geweldig.
Vicje is geen vervoermiddel meer, ze is familie. Zij is het stille, groene bewijs dat er meer is dan alleen roest en plamuur in het leven. Zij is een herinnering aan geluk, aan liefde, aan het zijn van 19 jaar oud en de Boss achter het stuur van een groene Honda Civic.