Het vergif van Emine Uğur.
Laat het maar aan moslimzuster Emine Uğur over om de slachtofferrol maximaal uit te venten, om, nu ze het over racisme heeft, de zwarte piet vakkundig aan de Nederlander toe te spelen. Iedere keer weer, zonder uitzondering, zonder ook maar blijk te geven van enige mate van zelfreflectie, zonder zich ook maar een seconde af te vragen waarom, wordt de racismekaart getrokken. Nooit, maar dan ook echt nooit worden er vraagtekens gezet bij de mislukte integratie van een grote groep, overwegend islamitische, Nederlanders.
Nee, het is veel makkelijker om daar het label racisme op te plakken, daarmee schuif je het probleem namelijk direct bij de Nederlander in zijn schoenen, het probleem zit dan namelijk niet bij de moslims, maar bij ‘onverzadigbaar racisme’ zoals Emine het noemt. Dat racisme waar ze over schrijft, is echter geen racisme, laten we dat voorop stellen, het is simpelweg de noemer waar zij, en andere moslims, alle kritiek op hun gemeenschap en hun geloof onder verzamelen.
Het is een beladen term in de Nederlandse cultuur die de Nederlander direct triggert, want de Nederlander is wars van racisme en wil racisme zoveel mogelijk uitbannen uit de Nederlandse samenleving. De focus verschuift dan ook direct naar hoe we dat effectief aan kunnen pakken, in plaats van de vraag te stellen waarom de moslim ‘racisme’ ervaart. Door het trekken van de racismekaart bereikt Emine dus effectief haar doel, want de islamitische gemeenschap is hiermee gevrijwaard van kritiek.
Sec gezien is de term ‘racisme’ sowieso niet van toepassing, moslims zijn geen ras, dus er wordt niet op basis van raciale kenmerken gediscrimineerd. Wat er wel gebeurt, en da’s volkomen terecht, is dat er vraagtekens worden gezet bij de niet aflatende stroom aan integratieproblemen met moslims, de oververtegenwoordiging in de misdaadcijfers van deze groep Nederlanders, het wij/ze denken dat zelfs bij de 3e en 4e generatie nog steeds normaal is, de ruimte die de islam opeist in de publieke ruimte, de realisatie dat veel te veel moslims in Nederland netto niets bijdragen, etc. etc. etc.
Is het dan zo verwonderlijk dat de Nederlander zich afvraagt of deze moslims wel Nederlander willen zijn? Zeker als de islam ook in Nederland keer op keer zijn opdringerige karakter laat zien, een karakter dat de vaak zwaar bevochten Nederlandse vrijheden wil inperken op basis van een middeleeuws geloof? Natuurlijk botst dat met de Nederlandse cultuur. Sterker nog, dat is een inherent zelfbeschermingsmechanisme van een samenleving die haar eigen waarden en normen en cultuur wil waarborgen, die zich met recht verzet tegen de inmenging van een vreemde cultuur die daar strijdig mee is.
Dat is geen racisme, dat is het gevolg van een situatie, waarin de Nederlander, en in bredere zin de Europeaan, wantrouwig is richting de islam en uitingen van het islamitische geloof. Een wantrouwen dat de moslims alleen kunnen wegnemen door wel een kritisch debat aan te gaan over de islam, de problemen met integratie, etc. Het continue in de slachtofferrol schieten en de racismekaart trekken, versterkt alleen maar de aversie tegen de islam. Inmiddels is het debat namelijk verschoven van kritiek op de aspecten van de islam, die strijdig zijn met de Westerse samenleving, naar hoe grievend deze kritiek is voor moslims en hoe er in het Westen, onder de noemer islamofobie, een groeiende irreële angst is voor de islam, dat is het verzetten van de doelpalen, letterlijk.
Graag zou ik de politiek en de pers nogmaals met de neus op de feiten willen drukken dat het absoluut noodzakelijk is dat we kritiek blijven leveren en het debat levend houden voor wat betreft de punten waar de islam probeert te morrelen aan de normen en waarden en vrijheden van onze samenleving. Pas als de Nederlandse moslim, en moslima’s zoals Emine Uğur, bereid zijn om met open vizier het debat aan te gaan, kunnen we stappen maken. Uiteraard met als uitgangspunt en uiteindelijke doel integratie, niet assimilatie. Het blijven oprekken van de Nederlandse tolerantie zet alleen de inmiddels al gespannen situatie nog verder op scherp, want ook aan die Nederlandse tolerantie zitten grenzen.
Door steeds een beroep te doen op die Nederlandse tolerantie wordt er effectief een strijd geleverd tegen onze normen en waarden en morele grenzen, een strijd die we verliezen als we elke keer het compromis zoeken, iets inschikken, de andere wang toedraaien of onze kernwaarden verloochenen om tolerant te zijn voor een ander. Laten we vooral niet tolerant zijn voor intolerantie, maar duidelijke grenzen stellen, want anders staan we straks met een opgeheven hoofd en een trots gevoel van deugdzaamheid, tolerantie en barmhartigheid met onze rug tegen de muur.
Het vergif van Emine Uğur.
Laat het maar aan moslimzuster Emine Uğur over om de slachtofferrol maximaal uit te venten, om, nu ze het over racisme heeft, de zwarte piet vakkundig aan de Nederlander toe te spelen. Iedere keer weer, zonder uitzondering, zonder ook maar blijk te geven van enige mate van zelfreflectie, zonder zich ook maar een seconde af te vragen waarom, wordt de racismekaart getrokken. Nooit, maar dan ook echt nooit worden er vraagtekens gezet bij de mislukte integratie van een grote groep, overwegend islamitische, Nederlanders.
Nee, het is veel makkelijker om daar het label racisme op te plakken, daarmee schuif je het probleem namelijk direct bij de Nederlander in zijn schoenen, het probleem zit dan namelijk niet bij de moslims, maar bij ‘onverzadigbaar racisme’ zoals Emine het noemt. Dat racisme waar ze over schrijft, is echter geen racisme, laten we dat voorop stellen, het is simpelweg de noemer waar zij, en andere moslims, alle kritiek op hun gemeenschap en hun geloof onder verzamelen.
Het is een beladen term in de Nederlandse cultuur die de Nederlander direct triggert, want de Nederlander is wars van racisme en wil racisme zoveel mogelijk uitbannen uit de Nederlandse samenleving. De focus verschuift dan ook direct naar hoe we dat effectief aan kunnen pakken, in plaats van de vraag te stellen waarom de moslim ‘racisme’ ervaart. Door het trekken van de racismekaart bereikt Emine dus effectief haar doel, want de islamitische gemeenschap is hiermee gevrijwaard van kritiek.
Sec gezien is de term ‘racisme’ sowieso niet van toepassing, moslims zijn geen ras, dus er wordt niet op basis van raciale kenmerken gediscrimineerd. Wat er wel gebeurt, en da’s volkomen terecht, is dat er vraagtekens worden gezet bij de niet aflatende stroom aan integratieproblemen met moslims, de oververtegenwoordiging in de misdaadcijfers van deze groep Nederlanders, het wij/ze denken dat zelfs bij de 3e en 4e generatie nog steeds normaal is, de ruimte die de islam opeist in de publieke ruimte, de realisatie dat veel te veel moslims in Nederland netto niets bijdragen, etc. etc. etc.
Is het dan zo verwonderlijk dat de Nederlander zich afvraagt of deze moslims wel Nederlander willen zijn? Zeker als de islam ook in Nederland keer op keer zijn opdringerige karakter laat zien, een karakter dat de vaak zwaar bevochten Nederlandse vrijheden wil inperken op basis van een middeleeuws geloof? Natuurlijk botst dat met de Nederlandse cultuur. Sterker nog, dat is een inherent zelfbeschermingsmechanisme van een samenleving die haar eigen waarden en normen en cultuur wil waarborgen, die zich met recht verzet tegen de inmenging van een vreemde cultuur die daar strijdig mee is.
Dat is geen racisme, dat is het gevolg van een situatie, waarin de Nederlander, en in bredere zin de Europeaan, wantrouwig is richting de islam en uitingen van het islamitische geloof. Een wantrouwen dat de moslims alleen kunnen wegnemen door wel een kritisch debat aan te gaan over de islam, de problemen met integratie, etc. Het continue in de slachtofferrol schieten en de racismekaart trekken, versterkt alleen maar de aversie tegen de islam. Inmiddels is het debat namelijk verschoven van kritiek op de aspecten van de islam, die strijdig zijn met de Westerse samenleving, naar hoe grievend deze kritiek is voor moslims en hoe er in het Westen, onder de noemer islamofobie, een groeiende irreële angst is voor de islam, dat is het verzetten van de doelpalen, letterlijk.
Graag zou ik de politiek en de pers nogmaals met de neus op de feiten willen drukken dat het absoluut noodzakelijk is dat we kritiek blijven leveren en het debat levend houden voor wat betreft de punten waar de islam probeert te morrelen aan de normen en waarden en vrijheden van onze samenleving. Pas als de Nederlandse moslim, en moslima’s zoals Emine Uğur, bereid zijn om met open vizier het debat aan te gaan, kunnen we stappen maken. Uiteraard met als uitgangspunt en uiteindelijke doel integratie, niet assimilatie. Het blijven oprekken van de Nederlandse tolerantie zet alleen de inmiddels al gespannen situatie nog verder op scherp, want ook aan die Nederlandse tolerantie zitten grenzen.
Door steeds een beroep te doen op die Nederlandse tolerantie wordt er effectief een strijd geleverd tegen onze normen en waarden en morele grenzen, een strijd die we verliezen als we elke keer het compromis zoeken, iets inschikken, de andere wang toedraaien of onze kernwaarden verloochenen om tolerant te zijn voor een ander. Laten we vooral niet tolerant zijn voor intolerantie, maar duidelijke grenzen stellen, want anders staan we straks met een opgeheven hoofd en een trots gevoel van deugdzaamheid, tolerantie en barmhartigheid met onze rug tegen de muur.