Weetjes van zwarte Piet om te delen...
De knecht van jan Schenkman was GEEN slaaf...!!!
Dhr Schenkman was tot 1849 onderwijzer aan een particuliere school op de Anjeliersgracht.
Hij was een prominent lid van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
Deze vereniging was duidelijk tegen de slavernij en voor de afschaffing van de slavernij.
De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen is een landelijke vereniging met plaatselijke afdelingen, opgericht in 1784, die zich ten doel stelt het welzijn, in de ruimste zin, van individu en gemeenschap te bevorderen.
De vereniging streeft naar individuele en maatschappelijke ontplooiing met een zo hoog mogelijk cultureel gehalte.
De Maatschappij hield en houdt zich bezig met zaken die het algemeen belang dienen, zoals onderwijs, ontwikkeling en maatschappelijke discussie.
Ze heeft daarmee een bijdrage geleverd aan de democratisering van Nederland.
Van begin af aan heeft de Maatschappij zichzelf gezien als een instelling voor volksontwikkeling, en dat betekende - zeker 150 jaar lang - voor ontwikkeling van het "lagere volk", de achtergestelden.
De vraag is dan ook: Als Dhr.Schenkman lid was van deze vereniging, waarom zette Schenkman dan toch een zwarte knecht bij Sint Nikolaas neer ?
In 1945 schreef de Duitstalige Heinrich Hoffman ''Die geschichte von der schwartzen buben'' waarin 3 blanke jongetjes een zwart jongetje uitlachen.
Sint Nikolaas zag dat en sprak de jongens hier streng op aan.
De jongens luisterde er niet naar en bogonnen het jongetje alleen maar harder uit te lachen en te plagen.
Hierop werd de Sint boos, hij pakte de 3 jongetjes vast en stopte ze alle 3 in een grote pot met inkt, waardoor de jongens zelf helemaal zwart werden.
Sint Nikolaas leerde de kinderen hiermee dat ze respectvol om moesten gaan met zwarte mensen.
In 1948, twee jaar voor het boekje van Jan Schenkman, verscheen er in Nederland de Nederlandse vertaling van dit verhaal.
Het zou dus zeker wel kunnen dat Dhr Schenkman dit boekje als onderwijzer ook gelezen heeft en dat hij daardoor het zwarte jongetje bij Sint Nikolaas plaatste.
Als het een slaaf geweest moest zijn, dan was er vast en zeker een slaaf getekend met kettingen om zijn hals, polsen en enkels, dat staat er gelukkig niet getekend.
Sint Nikolaas was ook een bisschop, een heilige maakte geen gebruik van slaven, zij verafschuwde dit juist.
Ook zien we in dit boekje de knecht samen met Sint Nikolaas op het dak..., ze berijden allebei een paard, dat is een teken van gelijkwaardigheid.
De Zwarte knecht staat zelfs hoger getekend op het paard dan Sint Nikolaas en je ziet Sint Nikolaas ook zelf bij een schoorsteen waar hij zelf net cadeautjes heeft in gegooid.
Toch allemaal verwijzingen dat de knecht zeker geen slaaf was van Sint Nikolaas.
Waarom noemde Schenkman de zwarte jongen dan knecht ?
Het woord knecht was in de tijd van Schenkman normaal, in die tijd was een groot deel van de bevolking knecht.
Zo had je bijvoorbeeld een paardenknecht, boerenknecht, stalknecht, enz...
De boeren knechten, waarvan er soms meerderen op een boerderij werkzaam waren, waren in het algemeen intern bij de boer gehuisvest, zij deden werk en leerden het vak tegen kost en inwoning.
Andere knechten waren de molenaarsknecht, bakkersknecht, de slagersknecht enz...
Deze knechten voerden eveneens hulptaken uit, dienden soms als loopjongen, maar ze leerden zo ook het vak, dus waren het eigenlijk leerjongens.
Als je dan al een knecht mocht zijn van een bisschop (heilige), dan is dat alleen nog maar een veel eerbaarder beroep dan zomaar een knecht van een boer.
Het woord knecht is in deze dan ook zeker niet negatief of verkeerd.
Op de dag van vandaag heb je ook nog steeds knechten..., denk bijvoorbeeld aan de wielrenner knecht..., eigenlijk is iedereen die werk heeft een knecht..., alleen noemen wij dat nu niet meer zo, wij noemen het werknemers of handlangers.
Onwetende mensen hebben het bij het woord knecht meestal alleen maar over de mogelijke negatieve betekenis van het woord, de rest benoemen ze voor het gemak er maar even niet bij.
Zij zien het woord knecht, evenals het woord loopjongen alleen maar als een negatieve, ongunstige associatie.
Bij knechting denken zij alleen maar aan slavernij, hoewel een knecht zoals Schenkman bedoelde gewoon vrij en in loondienst was.
Een knecht was dan wel iemand van een lagere stand, omdat hij het vak nog moest leren.
Dit is de reden waarom het woord door sommige mensen niet zo vaak als positief wordt gezien/gelezen.
Maar nu weten wij dus dat de knecht zoals Jan Schenkman het bedoelde zeker geen slaaf was en ook nooit is geweest.
De knecht van jan Schenkman was GEEN slaaf...!!!
Dhr Schenkman was tot 1849 onderwijzer aan een particuliere school op de Anjeliersgracht.
Hij was een prominent lid van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
Deze vereniging was duidelijk tegen de slavernij en voor de afschaffing van de slavernij.
De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen is een landelijke vereniging met plaatselijke afdelingen, opgericht in 1784, die zich ten doel stelt het welzijn, in de ruimste zin, van individu en gemeenschap te bevorderen.
De vereniging streeft naar individuele en maatschappelijke ontplooiing met een zo hoog mogelijk cultureel gehalte.
De Maatschappij hield en houdt zich bezig met zaken die het algemeen belang dienen, zoals onderwijs, ontwikkeling en maatschappelijke discussie.
Ze heeft daarmee een bijdrage geleverd aan de democratisering van Nederland.
Van begin af aan heeft de Maatschappij zichzelf gezien als een instelling voor volksontwikkeling, en dat betekende - zeker 150 jaar lang - voor ontwikkeling van het "lagere volk", de achtergestelden.
De vraag is dan ook: Als Dhr.Schenkman lid was van deze vereniging, waarom zette Schenkman dan toch een zwarte knecht bij Sint Nikolaas neer ?
In 1945 schreef de Duitstalige Heinrich Hoffman ''Die geschichte von der schwartzen buben'' waarin 3 blanke jongetjes een zwart jongetje uitlachen.
Sint Nikolaas zag dat en sprak de jongens hier streng op aan.
De jongens luisterde er niet naar en bogonnen het jongetje alleen maar harder uit te lachen en te plagen.
Hierop werd de Sint boos, hij pakte de 3 jongetjes vast en stopte ze alle 3 in een grote pot met inkt, waardoor de jongens zelf helemaal zwart werden.
Sint Nikolaas leerde de kinderen hiermee dat ze respectvol om moesten gaan met zwarte mensen.
In 1948, twee jaar voor het boekje van Jan Schenkman, verscheen er in Nederland de Nederlandse vertaling van dit verhaal.
Het zou dus zeker wel kunnen dat Dhr Schenkman dit boekje als onderwijzer ook gelezen heeft en dat hij daardoor het zwarte jongetje bij Sint Nikolaas plaatste.
Als het een slaaf geweest moest zijn, dan was er vast en zeker een slaaf getekend met kettingen om zijn hals, polsen en enkels, dat staat er gelukkig niet getekend.
Sint Nikolaas was ook een bisschop, een heilige maakte geen gebruik van slaven, zij verafschuwde dit juist.
Ook zien we in dit boekje de knecht samen met Sint Nikolaas op het dak..., ze berijden allebei een paard, dat is een teken van gelijkwaardigheid.
De Zwarte knecht staat zelfs hoger getekend op het paard dan Sint Nikolaas en je ziet Sint Nikolaas ook zelf bij een schoorsteen waar hij zelf net cadeautjes heeft in gegooid.
Toch allemaal verwijzingen dat de knecht zeker geen slaaf was van Sint Nikolaas.
Waarom noemde Schenkman de zwarte jongen dan knecht ?
Het woord knecht was in de tijd van Schenkman normaal, in die tijd was een groot deel van de bevolking knecht.
Zo had je bijvoorbeeld een paardenknecht, boerenknecht, stalknecht, enz...
De boeren knechten, waarvan er soms meerderen op een boerderij werkzaam waren, waren in het algemeen intern bij de boer gehuisvest, zij deden werk en leerden het vak tegen kost en inwoning.
Andere knechten waren de molenaarsknecht, bakkersknecht, de slagersknecht enz...
Deze knechten voerden eveneens hulptaken uit, dienden soms als loopjongen, maar ze leerden zo ook het vak, dus waren het eigenlijk leerjongens.
Als je dan al een knecht mocht zijn van een bisschop (heilige), dan is dat alleen nog maar een veel eerbaarder beroep dan zomaar een knecht van een boer.
Het woord knecht is in deze dan ook zeker niet negatief of verkeerd.
Op de dag van vandaag heb je ook nog steeds knechten..., denk bijvoorbeeld aan de wielrenner knecht..., eigenlijk is iedereen die werk heeft een knecht..., alleen noemen wij dat nu niet meer zo, wij noemen het werknemers of handlangers.
Onwetende mensen hebben het bij het woord knecht meestal alleen maar over de mogelijke negatieve betekenis van het woord, de rest benoemen ze voor het gemak er maar even niet bij.
Zij zien het woord knecht, evenals het woord loopjongen alleen maar als een negatieve, ongunstige associatie.
Bij knechting denken zij alleen maar aan slavernij, hoewel een knecht zoals Schenkman bedoelde gewoon vrij en in loondienst was.
Een knecht was dan wel iemand van een lagere stand, omdat hij het vak nog moest leren.
Dit is de reden waarom het woord door sommige mensen niet zo vaak als positief wordt gezien/gelezen.
Maar nu weten wij dus dat de knecht zoals Jan Schenkman het bedoelde zeker geen slaaf was en ook nooit is geweest.
Weetjes van zwarte Piet om te delen...
De knecht van jan Schenkman was GEEN slaaf...!!!
Dhr Schenkman was tot 1849 onderwijzer aan een particuliere school op de Anjeliersgracht.
Hij was een prominent lid van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
Deze vereniging was duidelijk tegen de slavernij en voor de afschaffing van de slavernij.
De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen is een landelijke vereniging met plaatselijke afdelingen, opgericht in 1784, die zich ten doel stelt het welzijn, in de ruimste zin, van individu en gemeenschap te bevorderen.
De vereniging streeft naar individuele en maatschappelijke ontplooiing met een zo hoog mogelijk cultureel gehalte.
De Maatschappij hield en houdt zich bezig met zaken die het algemeen belang dienen, zoals onderwijs, ontwikkeling en maatschappelijke discussie.
Ze heeft daarmee een bijdrage geleverd aan de democratisering van Nederland.
Van begin af aan heeft de Maatschappij zichzelf gezien als een instelling voor volksontwikkeling, en dat betekende - zeker 150 jaar lang - voor ontwikkeling van het "lagere volk", de achtergestelden.
De vraag is dan ook: Als Dhr.Schenkman lid was van deze vereniging, waarom zette Schenkman dan toch een zwarte knecht bij Sint Nikolaas neer ?
In 1945 schreef de Duitstalige Heinrich Hoffman ''Die geschichte von der schwartzen buben'' waarin 3 blanke jongetjes een zwart jongetje uitlachen.
Sint Nikolaas zag dat en sprak de jongens hier streng op aan.
De jongens luisterde er niet naar en bogonnen het jongetje alleen maar harder uit te lachen en te plagen.
Hierop werd de Sint boos, hij pakte de 3 jongetjes vast en stopte ze alle 3 in een grote pot met inkt, waardoor de jongens zelf helemaal zwart werden.
Sint Nikolaas leerde de kinderen hiermee dat ze respectvol om moesten gaan met zwarte mensen.
In 1948, twee jaar voor het boekje van Jan Schenkman, verscheen er in Nederland de Nederlandse vertaling van dit verhaal.
Het zou dus zeker wel kunnen dat Dhr Schenkman dit boekje als onderwijzer ook gelezen heeft en dat hij daardoor het zwarte jongetje bij Sint Nikolaas plaatste.
Als het een slaaf geweest moest zijn, dan was er vast en zeker een slaaf getekend met kettingen om zijn hals, polsen en enkels, dat staat er gelukkig niet getekend.
Sint Nikolaas was ook een bisschop, een heilige maakte geen gebruik van slaven, zij verafschuwde dit juist.
Ook zien we in dit boekje de knecht samen met Sint Nikolaas op het dak..., ze berijden allebei een paard, dat is een teken van gelijkwaardigheid.
De Zwarte knecht staat zelfs hoger getekend op het paard dan Sint Nikolaas en je ziet Sint Nikolaas ook zelf bij een schoorsteen waar hij zelf net cadeautjes heeft in gegooid.
Toch allemaal verwijzingen dat de knecht zeker geen slaaf was van Sint Nikolaas.
Waarom noemde Schenkman de zwarte jongen dan knecht ?
Het woord knecht was in de tijd van Schenkman normaal, in die tijd was een groot deel van de bevolking knecht.
Zo had je bijvoorbeeld een paardenknecht, boerenknecht, stalknecht, enz...
De boeren knechten, waarvan er soms meerderen op een boerderij werkzaam waren, waren in het algemeen intern bij de boer gehuisvest, zij deden werk en leerden het vak tegen kost en inwoning.
Andere knechten waren de molenaarsknecht, bakkersknecht, de slagersknecht enz...
Deze knechten voerden eveneens hulptaken uit, dienden soms als loopjongen, maar ze leerden zo ook het vak, dus waren het eigenlijk leerjongens.
Als je dan al een knecht mocht zijn van een bisschop (heilige), dan is dat alleen nog maar een veel eerbaarder beroep dan zomaar een knecht van een boer.
Het woord knecht is in deze dan ook zeker niet negatief of verkeerd.
Op de dag van vandaag heb je ook nog steeds knechten..., denk bijvoorbeeld aan de wielrenner knecht..., eigenlijk is iedereen die werk heeft een knecht..., alleen noemen wij dat nu niet meer zo, wij noemen het werknemers of handlangers.
Onwetende mensen hebben het bij het woord knecht meestal alleen maar over de mogelijke negatieve betekenis van het woord, de rest benoemen ze voor het gemak er maar even niet bij.
Zij zien het woord knecht, evenals het woord loopjongen alleen maar als een negatieve, ongunstige associatie.
Bij knechting denken zij alleen maar aan slavernij, hoewel een knecht zoals Schenkman bedoelde gewoon vrij en in loondienst was.
Een knecht was dan wel iemand van een lagere stand, omdat hij het vak nog moest leren.
Dit is de reden waarom het woord door sommige mensen niet zo vaak als positief wordt gezien/gelezen.
Maar nu weten wij dus dat de knecht zoals Jan Schenkman het bedoelde zeker geen slaaf was en ook nooit is geweest.
·364 x bekeken